Schorsing werknemer
De werkneemster verwijt de werkgever dat deze zich bij een woordenwisseling in de winkel tussen een klant en een collega op 6 maart 2012 terughoudend heeft opgesteld. De werkneemster voelt zich niet meer veilig in de winkel en neemt de opstelling van de werkgever in dit incident hoog op. Vervolgens wordt zij naar huis gestuurd. De werkgever gaat ervan uit dat haar arbeidsovereenkomst per 3 juli 2012 van rechtswege eindigt. De werkneemster stelt dat zij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst bij beschikking van 2 oktober 2013 zonder toekenning van een vergoeding. De werkneemster vordert haar loon over de tussenliggende periode.

Bereidheid bedongen arbeid te verrichten ontbreekt
Het hof oordeelt als volgt. In beginsel komt het niet verrichten van de arbeid wegens een non-actiefstelling voor rekening van de werkgever. Vaststaat evenwel dat werkneemster zich niet bereid heeft verklaard de bedongen arbeid te verrichten.

Loonvordering afgewezen
Het hof vindt dat de werkneemster uit de brieven, e-mails en de conceptvaststellingsovereenkomst kon afleiden dat werkgever ervan uitging dat de arbeidsovereenkomst op 3 juli 2012 van rechtswege eindigde en mede onder die omstandigheid bereid was haar loon door te betalen zonder dat zij werkte. Daar komt bij dat werkneemster bij een andere winkel is gaan werken. Bovendien heeft werkneemster op Facebook gemeld dat zij ontslag heeft genomen bij werkgever. Uit deze omstandigheden volgt dat werkgever ervan uit mocht gaan dat werkneemster niet meer bereid was de werkzaamheden in de winkel te verrichten. De loonvordering wordt dan ook afgewezen.