Op 18 april 2013 heeft Rechtbank Utrecht, sector kanton geoordeeld over een geschil in de aansprakelijkheid van een orthopsychiatrische jeugdinstelling. De vraag hier was of de schade die een werknemer, een sociotherapeut, tijdens zijn werk heeft geleden doordat hij door een patiënt tegen zijn knie is getrapt en letsel heeft opgelopen, voor de rekening van zijn werkgever moet komen.
De feiten
Werknemer is sinds 1 januari 2009 als sociotherapeut in dienst van de jeugdinstelling. Werknemer werkt als groepsleider met jongeren van 15 tot en met 21 jaar die psychische en ernstige gedragsproblemen hebben en die nergens anders meer voor vrijwillige opnamen in aanmerking komen. Op 18 augustus 2009 wordt werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden door een patiënt hard tegen zijn knie geschopt en scheurt zijn knieband af. De werknemer wordt vervolgens aan zijn kruisband geopereerd, maar knieklachten blijven.
Heeft werkgever de therapeut voldoende beschermd?
Werknemer vindt dat de werkgever tekort is geschoten in zijn verplichting om de veiligheid en de gezondheid van de werknemer te beschermen en verzoekt de kantonrechter dat zijn werkgever aansprakelijk wordt gesteld voor de door hem geleden schade. Hij voert daartoe aan dat de werkgever zijn ‘zorgplicht’ heeft geschonden door zijn personeel onvoldoende op te leiden in het voorkomen van en omgaan met geweldincidenten. De werknemer geeft daarbij aan dat hij van een verplichte tweedaagse basistraining Praktische Penitentiaire Optreden (hierna te noemen PPO-training), nog alleen de eerste dag heeft kunnen volgen omdat de tweede dag niet door ging door de ziekte van de trainer. Ook voert hij aan dat de werkgever ten onrechte heeft nagelaten voor de betreffende patiënt een bejegeningsplan op te stellen. De werknemer voert eveneens aan dat op de dag van het incident te laat alarm is geslagen door een van zijn collega’s, omdat deze collega in de veronderstelling verkeerde dat alleen de in conflict zijnde werknemer, zelf, dat mocht doen.
De werkgever verweert zich door te stellen dat de werknemer niet ontvankelijk is in zijn verzoek. Ook zegt hij niet aansprakelijk te zijn voor de door hem geleden schade. Hij geeft aan dat hij er ter voorkoming van incidenten alles aan zou hebben gedaan wat redelijkerwijs van hem mocht worden verwacht. Bovendien zou de werknemer volgens hem voldoende opleiding hebben genoten en relevante werkervaring hebben. Ook zou hij als werkgever specifieke en gerichte maatregelen hebben genomen ten aanzien van de patiënt.
De beoordeling van de kantonrechter
De kantonrechter verklaart de werknemer ontvankelijk in zijn verzoek. De kantonrechter verwijst naar een arrest (HR 11 november 2011 NJ 2011, 598) waarin de Hoge Raad voor het werken met potentieel gewelddadige patiënten een toetsingskader heeft vastgesteld, dat de kantonrechter hier ook van toepassing acht. De kantonrechter beslist nu dat het werken met patiënten, zoals deze patiënt, samen kan gaan met gevaar voor geweldpleging tegen het personeel, en vaststaat dat dit gevaar zich tegenover de werknemer heeft verwezenlijkt, het op de weg van de werkgever ligt om te stellen dat hij ervoor heeft zorggedragen dat aan het vereiste, op de bedoelde structurele gevaren toegesneden, hoge veiligheidsniveau van de werkomstandigheden is voldaan, maar dat de werkgever hierin niet is geslaagd.
Ook heeft de werkgever ondanks de genomen algemene maatregelen, geen toezicht gehouden op de naleving van deze voorschriften. Hiermee is de werkgever tekortgeschoten in het treffen van de op het risico, verbonden aan de omgang van het personeel met de betreffende patiënt, toegesneden specifieke maatregel.
Eveneens is door de werkgever, hoewel het protocol voorschrijft, geen bejegeningsplan opgesteld voor de patiënt. De reden hiervan is ook niet verklaard door de werkgever.
De werkgever heeft ook nagelaten toe te zien dat de medewerker de gehele tweedaagse PPO-training tijdig had gevolgd. De kantonrechter acht dit trainingsaspect ook van belang in verband met de al in oktober 2007 geconstateerde onzekerheid die er bij het personeel bestond over het al dan niet gebruiken van de alarmpieper, in geval van incidenten. Door het personeel onvoldoende in te lichten dat deze ook alarm moeten slaan wanneer zij constateren dat een collega in nood verkeert, heeft de werkgever naast zich neergelegd dat werknemers die dagelijks in een risicovolle situatie verkeren, niet alle maatregelen kennen om ongelukken te voorkomen.
De kantonrechter beslist dat de werkgever aansprakelijk is en wijst de vordering van de werknemer toe.
Bron uitspraak: LJN: BZ7982, Sector kanton Rechtbank Utrecht 18 april 2013
Aantjes Advocaten B.V.
Groot Hertoginnelaan 97
2517 EE Den Haag