Werknemer vindt € 15.100 in afval op zijn werk. Wie kan worden aangemerkt als vinder: werknemer of werkgever?

Een werknemer is bij HVC Afval- en Grondstoffeninzameling Drechtsteden gedetacheerd geweest in de functie van medewerker overslag en was daarbij verantwoordelijk voor het sorteren en demonteren van elektronische apparatuur. Eind februari dan wel begin maart 2015 heeft de medewerker in een printer die naar de milieustraat was gebracht vier enveloppen aangetroffen met daarin totaal € 15.100. Hij gaf daarvan € 3.000 aan een collega en hield de rest zelf.

Uiteindelijk heeft de medewerker op 9 maart 2015 bij de gemeente Zwijndrecht aangifte gedaan van zijn vondst. Op 12 maart 2015 heeft hij het op zijn werk gemeld. HVC heeft de medewerker toen opgedragen het geld aan haar te geven. De medewerker weigerde dat, waarna HVC tegen hem aangifte heeft gedaan van verduistering in dienstbetrekking. HVC heeft vervolgens primair restitutie van de vier enveloppen gevorderd met een inhoud van € 15.100. De rechtbank heeft kort samengevat geoordeeld dat de medewerker degene is die het geld heeft gevonden en heeft gedaan wat op grond van artikel 5:5 lid 1 BW van een vinder van een onbeheerde zaak wordt verwacht. HVC kon daarmee niet leven en ging in hoger beroep. Daarbij heeft zij gesteld dat niet de medewerker maar HVC als vinder moet worden aangemerkt, omdat de medewerker de werkzaamheden waarbij hij de enveloppen met inhoud heeft gevonden, heeft uitgevoerd in opdracht van HVC.

Het gerechtshof oordeelt vervolgens dat het enkele feit dat HVC werkzaamheden aan de medewerker heeft opgedragen waardoor deze het verborgen geld ontdekte, niet voldoende is om HVC als vinder van de enveloppen aan te merken. De medewerker was immers geen opdracht gegeven om verloren zaken te zoeken. Het hof acht echter wel de aard van het bedrijf waarin en waarvoor de werkzaamheden werden verricht, alsmede de aard van de werkzaamheden zelf en de omgeving waarin die werden verricht, van belang. De medewerker was door HVC opgedragen om, in een afgesloten ruimte die in beheer was bij HVC, apparaten van HVC te demonteren. Voor een printer betekent dit: demontage door kabels, batterijen, cartridges en toners te verwijderen. Onder deze omstandigheden was het onontkoombaar dat de medewerker bij de uitvoering van zijn werkzaamheden voor HVC de in de printer verborgen enveloppen aantrof. Dat berustte niet op toeval. Iedere willekeurige andere medewerker van HVC met dezelfde opdracht zou de enveloppen ook hebben gevonden. Het is toeval is dat deze medewerker degene was die deze printer demonteerde. In dit specifieke geval is HVC daarom als vinder van de enveloppen aan te merken. Dat HVC als vinder heeft te gelden, geeft haar echter nog niet het recht het geld te revindiceren. HVC heeft geen aangifte van de vondst gedaan maar zich ten onrechte steeds op het standpunt gesteld dat zij eigenaar van het geld is. Zij heeft dus ook ten onrechte aangifte tegen de medewerker gedaan van verduistering in dienstbetrekking. De vinder kan de gevonden zaak onder zich houden of aan de gemeente in bewaring geven. De medewerker, die zichzelf dus ten onrechte als vinder beschouwde en op grond daarvan de enveloppen met geld in bezit heeft genomen, dient het bedrag van € 15.100 aan de vinder –HVC dus- terug te geven die de vondst dan voor de eigenaar kan beheren. Er wordt geen woord gerept over de € 3.000 die de medewerker aan een collega heeft gegeven. Blijkbaar moet hij maar zien of en hoe hij die terug kan krijgen.

Heeft u een vraag? Wij hebben het antwoord.

Adres

Aantjes Advocaten B.V.
Groot Hertoginnelaan 97
2517 EE Den Haag

Bereikbaar op