Vorige maand, op 11 juni 2013, ontving ik een mooi arrest van het Gerechtshof te Amsterdam over de hoogte van de fee van een Werving & Selectiebureau dat ongevraagd cv’s aan mijn cliënt had gestuurd. Mijn cliënt had, in een poging een procedure te voorkomen, ruim EUR 6.000 betaald, maar het W&S bedrijf vond dat niet genoeg en wilde EUR 26.000 voor het sturen van het c.v..
Bedrijf A. houdt zich bezig met de werving en selectie van personeel in sales en marketing. A. mailde in dat verband op een dag aan een medewerker van bedrijf B., mijn cliënt, “Momenteel behartig ik de carrière van de heer D., Key Accountmanager Credit Management. Hij heeft aangegeven interesse te hebben in jullie organisatie en staat open voor een nieuwe stap in zijn carrière.” A. sloot daarbij het c.v. van de heer D. Vervolgens heeft A. een voorstel tot samenwerking aan B. gezonden met de algemene voorwaarden en het verzoek dit voorstel voor akkoord te tekenen. B. deed dat niet. Wel volgde twee dagen later een sollicitatiegesprek met de heer D. Dit resulteerde in een arbeidsovereenkomst voor 6 maanden vanaf 1 februari 2011. A stuurde vervolgens een nota van EUR 26.052,61 aan B. met als omschrijving: ‘kandidaat D”. B. vindt dit bedrag buitenproportioneel. Om van de hele zaak af te zijn betaalt B. A. toch een bedrag van EUR 6.196,50. A. gaat daarmee echter niet akkoord. De rechtbank Amsterdam oordeelde eerder al dat er geen grond bestond voor A. het bedrag van EUR 26.052,61 van B. te vorderen. A. liet het er niet bij zitten en ging in hoger beroep.
Beslissing van het Hof
A. heeft niet bestreden dat zij op eigen initiatief contact heeft opgenomen met B. en B. ongevraagd het c.v. van de heer D. heeft gestuurd. Ook gaat het Hof er op grond van e-mails vanuit dat A niet op verzoek van B. heeft gezocht naar een geschikte kandidaat voor een functie binnen de onderneming van B., maar dat A. een kandidaat die op dat moment beschikbaar was, aan B. heeft aangeboden als een mogelijk in de onderneming van B. passende kandidaat.
Het Hof acht niet bepalend of B. bekend was of kon zijn met de werkwijze van A. en haar algemene voorwaarden. Evenmin is beslissend dat B. nooit zou hebben aangegeven dat A. haar werkzaamheden moest staken, nu gesteld noch gebleken is dat A. andere werkzaamheden in opdracht van B. heeft verricht dan het regelen van een datum voor 2 sollicitatiegesprekken en bovendien het enkele doen van een aanbod onder het verstrekken van algemene informatie niet is te beschouwen als het verrichten van werkzaamheden in opdracht van B.
Op grond van de eigen algemene voorwaarden van A. geldt als uitgangspunt dat er sprake is van een kandidaat in de zin van de algemene voorwaarden wanneer deze door A. is geworven en geselecteerd voor een vacature die direct beschikbaar is of op korte termijn ontstaat en waarvan de opdrachtgever invulling verlangt. Dat is hier niet komen vast te staan. Voorts moet op grond van de algemene voorwaarden sprake zijn van een functieprofiel. Het bestaan daarvan vormt in het geval van werving en selectie van een kandidaat een essentieel bestanddeel. Gesteld noch gebleken is dat A. in oktober 2010 de heer D. op basis van een functieprofiel als kandidaat aan B. heeft voorgesteld. Dat ligt ook niet voor de hand, want B. had destijds geen vacature voor de functie van accountmanager. Daaruit volgt dat er geen sprake was van een bemiddelingsovereenkomst in de zin van de algemene voorwaarden.
A. stelt verder dat partijen tijdens een overleg op 20 december 2010 overeenstemming hebben bereikt over een vergoeding, namelijk een korting van 10% op het honorarium. A. stelt dat zij erop mocht vertrouwen dat overeenstemming was bereikt over dit bedrag omdat B. na die datum uitvoering heeft gegeven aan de bemiddelingsovereenkomst door de heer D. aan te nemen. Dat is onvoldoende, beslist het Hof. Hieruit volgt niet dat B. akkoord is gegaan met een honorarium van 25% over het bruto jaarsalaris van de heer D. De enkele omstandigheid dat B een tweede sollicitatiegesprek met de heer D. heeft gevoerd, leidt nog niet tot deze conclusie. Hieruit volgt dat A. geen recht heeft op het gevorderde bedrag van EUR 26.052,61.
Maar wat is dan wel een geschikt honorarium? Een bedrag dat overeenkomst met een bedrag waarop A. in redelijkheid aanspraak kan maken. Bepalend daarvoor is dat B. is ingegaan op het aanbod van A. om met D. een sollicitatiegesprek te hebben en hem in dienst te nemen. Overigens voor een andere functie dan waarvoor A. de heer D. bij B. had aangeboden.
A. vindt het redelijk het loon te baseren op een jaarsalaris inclusief een bonus, ongeacht hoe lang de heer D. in dienst is geweest. Dit zou gebruikelijk zijn binnen de branche van A. Het Hof acht niet bepalend wat binnen de branche gebruikelijk is wanneer in opdracht van een werkgever een kandidaat wordt geworven, want dat is hier niet aan de orde. Evenmin is de berekening van de vergoeding volgens de algemene voorwaarden bepalend.
B. stelt zich op het standpunt dat een vergoeding van EUR 6.196,50 overeenkomt met een redelijk loon, zijnde 22,5% van het bedrag gelijk aan 6 maanden maal het bruto maandsalaris van de heer D., met vakantietoeslag. A. betwist dit en verwijst naar een overzicht van verrichte werkzaamheden.
Het Hof overweegt dat dit overzicht ook werkzaamheden bevat die niet specifiek voor B. zijn verricht, zoals het werven of selecteren van kandidaten. Er was immers geen concrete vacature bij B. en B. had evenmin een opdracht gegeven aan A. Dit overzicht biedt A. dan ook geen steun in haar vordering.
Het Hof beslist dat A. niet kan worden gevolgd in haar stelling dat een gebruikelijk loon 25% van het bruto jaarsalaris zou zijn, althans een hoger loon dan B. heeft voldaan. Eigenlijk is het jammer dat B zo sportief is geweest om toch een bedrag van ruim EUR 6.000 te betalen aan A. Ik ben benieuwd wat het Hof als redelijk honorarium had bepaald voor het ongevraagd toezenden van een c.v…
Het Hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt A. in de proceskosten, vast recht en salaris van de advocaat van B.
Aantjes Advocaten B.V.
Groot Hertoginnelaan 97
2517 EE Den Haag